Geweld (Groen)

Samenvatting

In haar partijprogramma stelt Groen dat gendergerelateerd geweld en huiselijk geweld nog steeds overal in de Europese Unie voorkomen, en dat deze vormen van geweld diep geworteld zijn in sociale ongelijkheden en ongelijke machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen. Om dit te bestrijden vraagt de partij enerzijds dat beleidsmaatregelen op voorhand getoetst worden op hun gevolgen voor gendergelijkheid als horizontaal principe (p. 358) (lees meer bij vertegenwoordiging en besluitvorming). Anderzijds wil Groen, met het oog op implementatie van het Verdrag van Istanbul, het nationaal actieplan tegen gendergerelateerd geweld dat de Vivaldi-regering uitwerkte evalueren en werken aan een vervolgplan. Hierbij wil de partij extra aandacht besteden aan geweld tegen vrouwen in onwettig verblijf (p. 273).

Groen wil sterk inzetten op preventie van seksisme, seksuele intimidatie en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Zo wil de partij een cultuurverandering verwezenlijken via sensibiliserende acties vanuit de overheid (p. 274). Van instellingen van hoger onderwijs eist Groen een sterk preventief beleid (pp. 203-204) en van elke sportbond of -federatie een reglement over preventie en sanctionering van grensoverschrijdend gedrag (p. 316). Inzake genitale verminking wil Groen verenigingen en leerkrachten ondersteunen die aan preventie en sensibilisering doen. Ook pleit de partij voor meer multidisciplinaire teams die besneden vrouwen behandelen, en voor meer ondersteuning voor gezondheidswerkers die in contact komen met vrouwen en meisjes die het risico lopen om besneden te worden. Tenslotte wil ze ook het debat over jongensbesnijdenis openen (p. 274). 

Om goede en multidisciplinaire zorg te kunnen bieden aan slachtoffers van seksueel geweld wil Groen de Zorgcentra voor Seksueel Geweld (ZSG) blijven voorzien van voldoende middelen (p. 274). Ook wil Groen ervoor zorgen dat juridische eerstelijnsbijstand, gratis en toegankelijk, wordt aangeboden in de ZSG’s (p. 292). Daarnaast wil zij dat er meer aandacht wordt besteed aan deze thema’s zowel binnen de basisopleiding van politie (p. 274) als in verschillende opleidingstrajecten van defensie (p. 340). Ook protection officers van het CGVS moeten beter opgeleid worden om beter te kunnen omgaan met het trauma van verzoekers van internationale bescherming die seksueel geweld meemaakten (p. 227). Verder wil Groen de Salduz-wetgeving – die verdachten beschermt en een vertrouwelijk gesprek met een advocaat biedt voorafgaand aan een verhoor – uitbreiden naar slachtoffers van bepaalde misdrijven, waaronder schendingen van seksuele integriteit. Deze uitbreiding moet gebaseerd worden op objectieve criteria, zoals de minderjarigheid of de ernst van het misdrijf, aldus Groen (p. 292). Tenslotte wil de partij investeren in het slachtofferonthaal die slachtoffers doorheen gerechtelijke procedures bijstaat en informeert (p. 295).

Klacht neerleggen moet eenvoudiger, aldus Groen, hoewel zij niet specificeert hoe ze dit wil bewerkstelligen (p. 274). Wel gaat ze dieper in op meldpunten voor grensoverschrijdend gedrag. Zo ijvert de partij voor een volwaardige opvolger voor het meldpunt grensoverschrijdend gedrag binnen de Genderkamer. Eén loket met een bredere opdracht vindt ze namelijk een goede zaak om versnippering tegen te gaan. Tegelijkertijd pleit Groen voor het behoud van de sectorspecifieke dienstverlening (p. 242). Een dergelijke instantie bestaat echter al: alle klachten over intimidatie, discriminatie, geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag kunnen gericht worden aan het Vlaams Meldpunt Grensoverschrijdend Gedrag, dat samenwerkt met het Vlaams Mensenrechteninstituut (VMRI) en het Agentschap Justitie en Handhaving. Tenslotte wil Groen meldpunten installeren of verder versterken binnen defensie (p. 340), het hoger onderwijs (pp. 203-4) en de sportwereld (p. 316) . 

Op het vlak van wetgeving pleit Groen voor een uitbreiding van de definitie van seksisme zodat ook geslachtsverandering, genderidentiteit, genderexpressie en seksekenmerken door de seksismewet beschermd worden (p. 274). Daarnaast wil de partij artikel 150 van de grondwet herzien zodat drukpersmisdrijven voor alle discriminatiecriteria, waaronder seksisme, correctioneel behandeld kunnen worden (p. 267).

Wat betreft bestraffing vindt Groen het belangrijk om na te denken over de functie en het nut van een straf. Volgens de partij mag bestraffing niet louter gaan over vergelding, maar moeten straffen ook billijk en effectief zijn. Ze moeten dan ook gericht zijn op rehabilitatie en herstel, en waar nodig, op het beschermen van de samenleving (p. 295). Vanuit die filosofie stelt de partij dat gevangenisstraffen de laatste oplossing moeten zijn omdat ze schade toebrengen aan daders. Groen wil waar mogelijk inzetten op alternatieve vormen van bestraffing, zoals een sensibiliseringscursus (p. 274). Wanneer detentie onvermijdelijk is, geeft Groen de voorkeur aan kleinschalige detentiehuizen met voldoende differentiatie voor specifieke kwetsbare groepen. Dergelijke systemen moeten grootschalige gevangeniscomplexen op termijn vervangen (p. 296). Overbevolking wil de partij tegengaan door voorlopige hechtenis zo kort mogelijk te houden (p. 296). Groen wil inzetten op de nodige zorg en omkadering van gedetineerden, evenals op een breed aanbod van gemeenschappelijke activiteiten, onderwijs en werk gericht op hun reïntegratie. Geïnterneerden horen volgens Groen niet thuis in de gevangenis (p. 297). Voorwaardelijke vrijheidsberoving onder elektronisch toezicht wil Groen uitbreiden omdat deze straf, mits goede begeleiding en opvolging, kansen biedt op succesvolle reïntegratie (p. 295). Ook wil zij inzetten op nieuwe straffen, zoals behandeling onder vrijheidsberoving, en op boetes die afgestemd zijn op de financiële draagkracht van veroordeelden (p. 295). Tenslotte pleit Groen voor meer onafhankelijk onderzoek en betrouwbare statistieken over de effecten van het strafbeleid en over socio-economische factoren die invloed hebben op de straftoemeting (p. 295).

Impact

Groen focust op preventie, met aandacht voor de socioculturele context, om gendergerelateerd geweld bij de oorzaak aan te pakken en te voorkomen. De partij heeft oog voor verschillende vormen van gendergerelateerd geweld, waaronder vrouwelijke genitale verminking, jongensbesnijdenis en gedwongen huwelijk, hoewel zij over dat laatste slechts vermeldt “de strijd verder te willen zetten in samenwerking met het middenveld” (p. 272). Een belangrijk hiaat is echter intrafamiliaal, partnergeweld en femicide. Groen erkent wel dat deze problematiek veel voorkomend is en diepgeworteld in sociale ongelijkheden en ongelijke genderverhoudingen. Concrete beleidsaanbevelingen hierover, bijvoorbeeld inzake slachtofferhulp en daderbegeleiding, geeft zij niet in haar partijprogramma. Wel gaat zij in op de aanpak van oorzaken, meer specifieke economische ongelijkheid (lees meer bij arbeid en zorg). Groen heeft duurzame aandacht voor preventie in het algemeen, en in het bijzonder inzake vrouwelijke genitale verminking, evenals voor de verbetering van wetgeving, met name de versterking van de seksismewet. De verbetering van slachtofferhulp beperkt zich voornamelijk tot recente slachtoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Zo pleit Groen voor meer, verbeterde en toegankelijke meldpunten en gespecialiseerd personeel bij politie om de drempels om melding te maken van grensoverschrijdend gedrag te verlagen. Ook de verbetering van slachtofferhulp, en specifiek de Zorgcentra na Seksueel Geweld, dragen bij aan meer aangiften, en dus een beter inzicht in de problematiek. Dat is nodig om het zogenaamde dark number tegen te gaan: het aantal slachtoffers dat geen aangifte doet wordt op meer dan 90% geschat. Tenslotte focust Groen ook inzake daderschap op duurzame uitkomsten: de partij pleit voor alternatieve straffen waar mogelijk, en voor gedifferentieerde, kleinschalige detentie, wanneer nodig met een focus op begeleiding, rehabilitatie en reïntegratie. Dit komt niet alleen het herstel en het welzijn van individuele daders ten goede, maar ook de samenleving in haar totaliteit. Tenslotte draagt deze visie bij aan het wegwerken van overbevolking en aan verbeterde detentieomstandigheden voor gevangenen, voornamelijk mannen. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft België namelijk al meermaals veroordeeld voor onmenselijke en vernederende detentieomstandigheden.