Search
Close this search box.

Terugblik LGBTI+

çavaria neemt het beleid van de afgelopen legislatuur onder de loep

In vergelijking met andere landen en regio’s is België een voorloper op het vlak van wetgeving over gender- en seksuele diversiteit. Tegelijk verbeterde het welzijn van LGBTI+ personen niet in diezelfde mate. LGBTI+ mensen ervaren nog steeds uitsluiting en verschillende vormen van geweld. Onwetendheid, normen over seksuele voorkeur, genderidentiteit en lichaamskenmerken, én LGBTI+ haat liggen aan de basis daarvan.

Ook de afgelopen legislatuur zag çavaria deze trend. Beleidsmakers voorzagen extra steun en een duurzamere wettelijke basis voor het LGBTI+ middenveld om aan LGBTI+ inclusie te werken. Tegelijk verhinderden conservatieve opvattingen wettelijke verbeteringen. Deze aanpassingen waren en zijn nochtans noodzakelijk voor de veiligheid en het welzijn van LGBTI+ personen. Want ook in België werden anti-LGBTI+ ideeën en acties sterker. Fake news en sociale media vergroten hun effect. Çavaria blijft dan ook de volgende legislatuur pleiten voor deze wetswijzigingen.

1. Geen LGBTI+ inclusieve wetgeving over genderregistratie

Onder de huidige wetgeving beperken de opties voor iemands juridisch geslacht zich tot ‘man’ of ‘vrouw’. In 2019 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat dit ingaat tegen het recht op zelfbeschikking: de wet sluit mensen uit die zich niet man of vrouw voelen. Het Hof verplicht de wetgever dan ook om de wet aan te passen zodat die inclusief is voor andere genderidentiteiten. In het regeerakkoord van 2020 belooft de federale regering de wetgeving aan te passen. Ondanks pogingen van voormalig staatssecretaris voor Gelijke Kansen Sarah Schlitz (Ecolo) en opvolger Marie-Colline Leroy (Ecolo) is de huidige wetgeving niet aangepast op dit punt.

Meer weten?

2. Geen verbod van onnodige ingrepen op intersekse mensen

Op enkele uitzonderingen na vormen intersekse variaties geen risico voor de lichamelijke of psychische gezondheid. Toch ondergaan intersekse kinderen nog steeds ingrijpende operaties om (een aantal van) hun geslachtskenmerken te veranderen. In februari 2021 nam de Kamer unaniem een resolutie aan om onnodige operaties bij intersekse minderjarigen te verbieden. Toch werd deze resolutie nog geen wet. Voormalig staatssecretaris voor Gelijke Kansen Sarah Schlitz (Ecolo) werkte een voorstel van wetsontwerp uit. Haar opvolger Marie-Colline Leroy (Ecolo) werkte daarop verder. De tekst zou het uitvoeren van niet-noodzakelijke medische ingrepen bij intersekse kinderen strafbaar stellen. Er is nog geen akkoord over de tekst met de minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) en de minister van Justitie Paul Van Tigchelt (Open Vld), eerder Vincent Van Quickenborne (Open Vld). In februari 2024 dienden Sarah Schlitz (Ecolo) en Kathleen Pisman (Groen) een wetsvoorstel in over de vrijwaring van de fysieke en psychische integriteit en de lichamelijke autonomie van personen met variaties qua geslachtskenmerken.

Meer weten?

3. Geen slachtoffergerichte éénloketfunctie

Er zijn veel verschillende instanties die gevallen van discriminatie en geweld behandelen. Welke instantie precies een dossier kan opnemen, hangt af van twee dingen: enerzijds het persoonlijk kenmerk waardoor je discriminatie of geweld meemaakte, anderzijds het beleidsdomein waarbinnen dit gebeurde (namelijk of het een bevoegdheid is van de Vlaamse of federale regering). Dit maakt het moeilijk voor mensen om te weten waar ze een melding kunnen maken. Als ze bij de verkeerde dienst aankloppen, worden ze niet altijd doorverwezen omdat niet alle diensten samenwerkingsakkoorden hebben en ze omwille van privacyredenen geen dossiers mogen uitwisselen. Als resultaat moeten slachtoffers telkens opnieuw hun verhaal doen, wat – begrijpelijk – voor veel mensen een drempel vormt. Onder andere heel wat LGBTI+ personen haken dan ook af na een doorverwijzing. Daardoor krijgt het slachtoffer geen (rechts)hulp en is er geen volledig beeld van ervaringen met discriminatie en geweld. 

De afgelopen beleidsperiode bleef het kluwen van instanties stand houden. Er werden geen stappen ondernomen om werk te maken van een éénloketfunctie in het belang van slachtoffers, waardoor politie, meldpunten, gelijkekansenorganen en overige instanties met elkaar in contact staan en, mits toestemming van het slachtoffer, dossiers met elkaar kunnen delen.

In maart 2023 zetten Vlaamse regeringspartijen N-VA, cd&v en Open Vld het nieuwe Vlaams Mensenrechteninstituut (VMRI) op. Dat viel onder de bevoegdheid van voormalig Vlaams minister voor Gelijke Kansen Bart Somers (Open Vld), ondertussen opgevolgd door partijgenoot Gwendolyn Rutten (Open Vld). Hoewel het VMRI de mogelijkheid voorziet om dossiers door te sturen, zijn de nodige samenwerkingsprotocollen hiervoor nog niet opgesteld.

Op federaal niveau is Unia bevoegd voor discriminatie op vlak van seksuele oriëntatie, het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen (IGVM) voor genderidentiteit en seksekenmerken. Ook daar is er nog geen sprake van een slachtoffergerichte éénloketfunctie.

4. Structurele verankering van financiering voor LGBTI+ middenveld

Duurzaam beleidswerk rond gelijke rechten en kansen vereist langetermijnplannen. Tot 2022 kregen LGBTI+ organisaties in Vlaanderen en België op jaarlijkse basis subsidies. Dit zorgde voor onzekerheid. De afgelopen beleidsperiode werkten zowel de Vlaamse als de federale regering aan meerjarensubsidies voor gelijkekansenwerk. 

Op initiatief van voormalig Staatssecretaris voor Gelijke Kansen Sarah Schlitz (Ecolo) en opvolger Marie-Colline Leroy (Ecolo) kwamen er subsidies op vijfjaarlijkse basis voor organisaties die werken rond seksuele oriëntatie en voor organisaties die werken rond gender, inclusief genderidentiteit en -expressie. Dit gebeurde met steun van de andere regeringspartijen Open Vld, Vooruit, Groen, cd&v, MR en PS. 

Ook op Vlaams niveau komen er meerjarensubsidies voor werk rond de doelgroep van LGBTI+ personen. Dit proces startte onder Vlaams minister van Gelijke Kansen Bart Somers (Open Vld) en loopt nu verder onder zijn opvolger Gwendolyn Rutten (Open Vld).

5. Strafbaarstelling conversiepraktijken

Conversiepraktijken zijn acties om de seksuele oriëntatie, genderidentiteit of – expressie van iemand te onderdrukken of te veranderen. Dat kan gebeuren in de vorm van psychologische druk, medicatie of fysiek geweld. Het onderliggende idee is dat bepaalde seksuele oriëntaties of genderidentiteiten of -expressies minderwaardig zijn en/of het aandoeningen zijn waarvan iemand moet genezen. Conversiepraktijken verslechteren niet alleen het mentaal en fysiek welzijn van mensen die ze ondergaan. Ze dragen ook bij tot discriminatie en stigmatisering van LGBT mensen. 

In het verleden waren er verschillende wettelijke initiatieven om deze praktijken strafbaar te maken. In 2023 kwam er uiteindelijk een wet die het strafbaar maakt om conversiepraktijken uit te voeren, aan te bieden of te promoten, evenals een poging daartoe. Ook anderen aanzetten om dergelijke praktijken uit te voeren of te ondergaan is voortaan strafbaar. De straffen zijn zwaarder als het slachtoffer minderjarig is en als de persoon die de acties pleegt een positie bekleedt van vertrouwen, gezag of invloed tegenover het slachtoffer, bijvoorbeeld een arts. Deze wet is een belangrijk signaal dat diversiteit op het vlak van seksuele oriëntatie en genderidentiteit gerespecteerd moet worden.

Staatssecretaris voor Gelijke Kansen Sarah Schlitz (Ecolo) nam het initiatief voor deze wet en opvolger Marie-Colline Leroy (Ecolo) zette het werk verder, met steun van de andere regeringspartijen Open Vld, Vooruit, Groen, cd&v, MR en PS. In het parlement stemden alle partijen voor de nieuwe wet, behalve het Vlaams Belang dat zich onthield.

Antidiscriminatie­wetgeving

In 2022 en 2023 werden de antidiscriminatiewetten aangepast. Ze vermelden genderidentiteit, genderexpressie, medische en sociale transitie uitdrukkelijk als beschermd criterium. Dat betekent dat het strafbaar is om iemand te discrimineren op basis van deze kenmerken. De wet verbiedt ook discriminatie door associatie, bijvoorbeeld wanneer ouders gediscrimineerd worden omwille van de genderidentiteit van hun kind. Ook discriminatie op basis van een vermeend criterium is strafbaar. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een persoon slachtoffer is van discriminatie omdat men denkt dat die lesbisch is, ook als dat niet zo is. Deze wetswijzigingen gebeurden op initiatief van federaal staatssecretaris voor Gelijke Kansen Sarah Schlitz (Ecolo), met steun van de regeringspartijen Open Vld, Vooruit, Groen, cd&v, MR en PS. In het parlement keurde de PVDA de wet mee goed. Vlaams Belang en N-VA daarentegen onthielden zich.

Een woordje uitleg

Gender verwijst naar het geheel van dominante ideeën, sociale normen en maatschappelijke verwachtingen over mannelijkheid en vrouwelijkheid. Het gaat niet over persoonlijke opvattingen, maar over wat er leeft in de samenleving. Gender gaat over cultuur veeleer dan natuur. Welke eigenschappen vinden we typisch ‘vrouwelijk’ en welke ‘mannelijk’? Welke rollen en taken vinden we ‘normaal’ voor vrouwen, en welke voor mannen? Welk gedrag vinden we ‘gepast’ of juist ‘ongepast’ voor vrouwen en mannen? En hoe organiseren al die overtuigingen onze samenleving?

Sekse of biologisch geslacht daarentegen is puur biologisch. Het gaat dus over iemands biologisch geslacht en verwijst naar lichamelijke verschillen op het vlak van genen, genitaliën of geslachtsklieren die geslachtshormonen aanmaken. Het zijn verschillen die we kunnen vaststellen en waarover we feitelijke uitspraken kunnen doen. Het binaire model gaat uit van twee geslachten: mannen en vrouwen, met welomlijnde en van elkaar verschillende geslachtskenmerken. Maar er zijn ook mensen van wie de geslachtskenmerken niet binnen de klassieke tweedeling M/V vallen. Die mensen hebben een intersekse lichaam.

Genderidentiteit draait dan weer om het zelfbeeld en identiteitsgevoel van een individu. Hoe voelt iemand zich op het spectrum van mannelijkheid en vrouwelijkheid? Sluit dat gevoel aan bij het label dat die kreeg bij de geboorte? Genderidentiteit is hoogst persoonlijk en kan niet bepaald worden door een ander. Sekse en genderidentiteit zeggen dus iets over het lichaam en identiteitsgevoel van een individu, terwijl gender iets zegt over de verwachtingen en de structuren in de samenleving. Hoewel de samenleving verwacht mensen te kunnen indelen in binaire hokjes, is er dus veel meer diversiteit tussen mensen op het vlak van sekse of genderidentiteit.