Search
Close this search box.

Hoofddoek (N-VA)

Samenvatting

N-VA geeft aan sterk te geloven in de neutraliteit van de overheid (p. 83) en haar neutrale dienstverlening om discriminatie of groepsdenken tegen te gaan (p. 88). Daarbij aansluitend pleit N-VA voor een verbod op het dragen of tonen van levensbeschouwelijke tekens of tekens van politieke voorkeur bij overheidsdiensten. (p. 83, 88). Zij pleit dan ook voor een algemeen geldend kader rond neutraliteit bij de overheid, met specifieke focus op functies die klantencontact omvatten (p. 83). N-VA verzet zich “met overtuiging tegen een identiteitspolitiek op basis van geslacht, seksuele oriëntatie of afkomst” en geeft aan de gelijkheid van rechten te willen waarborgen voor iedereen, los van afkomst, geloof, overtuiging, beperking, geslacht of seksuele geaardheid (p. 88). Wel is de partij lovend over de effectiviteit van streefcijfers bij de Vlaamse overheid, die volgens N-VA een positief effect hebben gehad op de diversiteit van het personeelsbestand bij de Vlaamse administraties (p. 88). N-VA wil hierop blijven inzetten, ook bij de federale overheid, omdat “de overheid immers een voorbeeldfunctie heeft en een weerspiegeling hoort te zijn van onze maatschappij” (p. 88) (lees meer bij vertegenwoordiging en besluitvorming). Over een verbod op religieuze tekens, waaronder de hoofddoek, in het onderwijs zegt N-VA niets in haar partijprogramma.

Impact

N-VA pleit voor een verbod op levensbeschouwelijke tekens bij overheidsdiensten en baseert zich hiervoor op de neutraliteit van de overheid. Hoewel de partij het neutraliteitsprincipe in verband brengt met neutrale dienstverlening, wil zij het uiterlijk voorkomen van ambtenaren reguleren, in het bijzonder in het geval van klantencontact. De focus van N-VA ligt daarmee op een dresscode in plaats van een deontologische code die ambtenaren een gelijke behandeling van burgers oplegt, ongeacht hun afkomst, geloof, beperking of andere identiteitskenmerken. Dat is het doel van het neutraliteitsprincipe: ervoor zorgen dat ambtenaren (die de overheid representeren) burgers niet discrimineren en hen gelijk behandelen. Een verbod op levensbeschouwelijke en religieuze tekens gaat in tegen de geest van dit principe omdat het een vorm is van indirecte discriminatie: een schijnbare neutrale maatregel die in theorie voor iedereen geldt, maar in de praktijk uitsluitend een specifieke groep personen discrimineert op basis van een identiteitskenmerk, in dit geval personen die zichtbaar religieus zijn. Het druist in tegen het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen, en specifiek moslima’s die een hoofddoek (wensen te) dragen. Een dergelijke verbod is dan ook een vorm van meervoudige discriminatie, op het vlak van genderidentiteit enerzijds en op het vlak van religie anderzijds. Met name vrouwen met een hoofddoek worden geweerd uit overheidsfuncties. Dit staat niet alleen haaks op de geest van het mensenrecht op godsdienstvrijheid en de vrije praktisering ervan, maar ook op hun mensenrecht op vrije keuze van werk. Een soortgelijk verbod in het onderwijs, vandaag wijdverspreid en genormaliseerd, komt niet aan bod in het partijprogramma van N-VA. Historisch gezien zijn onderwijs en arbeid belangrijke hefbomen geweest voor vrouwenemancipatie. Meisjes en vrouwen precies in die domeinen kansen ontnemen staat dan ook haaks op vrouwenemancipatie en gendergelijkheid, en creëert bovendien ongelijkheid tussen vrouwen.

Meer weten?