Samenvatting
PVDA erkent dat seksisme en geweld tegen vrouwen een structureel en diepgeworteld probleem zijn, dat voorkomt bij mensen van alle achtergronden en alle sociale lagen (p.490). Ze pleit voor een allesomvattende aanpak, waarin toegankelijke, laagdrempelige en kwaliteitsvolle slachtofferhulp – zowel op korte als op lange termijn – hand in hand gaat met een verbetering van het strafrecht en een betere toepassing ervan. Het partijprogramma van PVDA focust op het aanpakken van structurele oorzaken. Zo wil de partij inzetten op relationele en seksuele vorming om gendergerelateerd geweld tegen te gaan. Concreet pleit PVDA voor voldoende middelen en uren zodat zowel het eigen lerarenkorps expertise kan opbouwen als experts van buitenaf kunnen worden ingezet (p. 490) (lees meer bij relationele en seksuele vorming). Ook kaart PVDA de relatie aan tussen structurele ongelijkheid en onveiligheid en geweld (pp. 532-543). Een belangrijk deel van de visie van PVDA rond geweldpreventie gaat in op de noodzaak om materiële en sociale ongelijkheden weg te werken. Zo wil de partij een mentaliteitswijziging verwezenlijken en sociale bescherming garanderen. Het recht op werk en huisvesting en een solide sociale zekerheid staan centraal in deze visie. PVDA pleit voor meer buurtpolitie en straathoekwerkers in plaats van een sterk gemilitariseerde politie (pp. 539-541). Ook besteedt de partij ruim aandacht aan het belang van veilige, inclusieve en toegankelijke sociale voorzieningen en openbare ruimte. Specifiek op openbaar vervoer beoogt PVDA ongewenst gedrag te voorkomen door meer personeel en dus meer sociale controle te voorzien (p. 325).
Naast preventie wil PVDA investeren in opleiding voor hulpverleners, in gespecialiseerd personeel bij politie en justitie, en goede basis- en voortgezette opleidingen voor magistraten. Deze laatste worden volgens PVDA idealiter omringd door een multidisciplinair team van experts om hen te helpen bij de analyse van getuigenissen en forensische rapporten. Op termijn wil PVDA een centraal forensisch instituut zodat er niet telkens beroep moet worden gedaan op individuele deskundigen (p. 561). Daarnaast pleit PVDA voor politie-eenheden gespecialiseerd in seksueel en intrafamiliaal geweld, naar het voorbeeld van de Brusselse EVA-cel (Emergency Victim Assistance). Deze gespecialiseerde zedeninspecteurs staan dan in voor de opvolging van gewelddossiers (zoals huiselijk en seksueel geweld), de verdere vorming van hun collega’s en de nauwe samenwerking met de Zorgcentra na Seksueel Geweld. Tegenstrijdig is echter dat PVDA in het ene hoofdstuk de ambitie uit om een dergelijke EVA-cel in iedere provincie op te richten (10 in heel het land dus, p. 490) terwijl ze het in een ander hoofdstuk heeft over iedere politiezone (182 dus, p. 534).
Op het vlak van slachtofferhulp wil PVDA voldoende middelen en werkkrachten in CAW’s, opvanghuizen in elke stad en gemeente, steun- en meldpunten voor seksueel grensoverschrijdend gedrag (‘Paars punt’) in elke uitgaans- en studentenbuurt, op grote publieksevenementen en aan alle hogeronderwijsinstellingen (pp. 489-490). Daar wil PVDA bovendien een onafhankelijk en extern rapportagesysteem evenals een externe tuchtcommissie en cel voor slachtofferhulp (p. 546). Verder wil PVDA de capaciteit en bereikbaarheid van hulplijnen als 1712 en 0800/30.030 uitbreiden (p. 489), evenals een anti-intimidatie-app opzetten op nationaal niveau (p. 546). Inzake seksueel geweld heeft de partij oog voor slachtofferhulp zowel op korte termijn als op lange termijn en wil zij bijkomende middelen voor respectievelijk de Zorgcentra na Seksueel Geweld en Punt vzw (p. 489).
Inzake beleid eist PVDA correcte toepassing van het Verdrag van Istanboel en de Conventie C190 van de Internationale Arbeidsorganisatie om geweld tegen vrouwen te bestrijden. Ook stelt PVDA dat het Nationale Actieplan Gendergerelateerd Geweld voldoende budget en concrete doelstellingen moet krijgen om haar nut te kunnen dienen. In het strafrecht pleit PVDA voor de overname van een zin uit het Spaanse strafrecht om te onderstrepen dat toestemming uit vrije wil moet worden gegeven (p. 490), maar dit is ook in België al deel van het seksueel strafrecht sinds de hervorming van 2022.
Qua vervolging wil PVDA speciale kamers oprichten in de rechtbank, gespecialiseerd in gendergerelateerd geweld, voor snelle en grondige opvolging van dossiers. Hiermee beoogt de partij straffeloosheid tegen te gaan. Ook wil de partij werk maken van risicoanalyse van daders en verdachten om recidive te voorkomen (p. 490) en vindt zij dat ernstige misdrijven, zoals seksueel geweld, ernstig en effectief bestraft moeten worden (p. 553). Straffeloosheid in dergelijke gevallen kan niet, aldus PVDA. Wel geeft PVDA de voorkeur aan herstellende en educatieve sancties (p. 556). Bij hechtenis moet er meer worden ingezet op begeleiding en reintegratie zodat wie de gevangenis verlaat geen bedreiging meer vormt voor de maatschappij (p. 551, 554). PVDA is dan ook voorstander van differentiatie tussen zware misdadigers in gevangenissen en kleine criminelen in kleinschalige detentiecentra (p. 551). PVDA wil grote gevangenissen vervangen door kleinschalige detentiecentra en transitiehuizen en verzet zich tegen private inmenging in het gevangeniswezen (p. 557). Geïnterneerden en drugsverslaafden horen volgens de partij niet thuis in de gevangenis, maar respectievelijk in gespecialiseerde psychiatrische instellingen en in ontwenningsinstellingen (p. 551).
Impact
PVDA legt sterk de nadruk op preventie, met oog voor de socioculturele context, die cruciaal is om geweld aan te pakken en te voorkomen. Wel zijn er enkele hiaten wat betreft gendergerelateerd geweld. Zo komen genitale verminking en gedwongen huwelijken niet aan bod in het partijprogramma van PVDA. Ook over femicide geeft zij geen concrete beleidsaanbevelingen. Nog een belangrijke tekortkoming in het partijprogramma van PVDA is dat gendergerelateerd geweld uitsluitend begrepen wordt als geweld van mannelijke daders ten opzichte van vrouwelijke en trans slachtoffers. Mannelijke slachtoffers van huiselijk en seksueel geweld komen niet aan bod. Dit versterkt het taboe rond mannelijk slachtofferschap en versterkt vooroordelen ten nadele van mannen in gendergerelateerd geweld. Wel positief is de aandacht voor slachtofferhulp, zowel op korte als op lange termijn. Onafhankelijke rapportagesystemen, toegankelijke meldpunten en gespecialiseerd personeel bij politie en justitie verlagen de drempels om melding te maken van grensoverschrijdend gedrag. Ook de verbetering van slachtofferhulp, en specifiek de Zorgcentra na Seksueel Geweld en Punt vzw dragen bij aan meer aangiften, en dus een beter inzicht in de problematiek. Dat is nodig om het zogenaamde dark number tegen te gaan: het aantal slachtoffers dat geen aangifte doet wordt op meer dan 90% geschat. Tenslotte focust PVDA ook inzake daderschap op duurzame uitkomsten: de partij pleit voor herstellende en educatieve sancties waar mogelijk, en voor gedifferentieerde, kleinschalige detentie wanneer nodig met een focus op begeleiding, rehabilitatie en reintegratie. Dit komt niet alleen het herstel en het welzijn van individuele daders ten goede, maar ook de samenleving in haar totaliteit. Tenslotte draagt deze visie bij aan het wegwerken van overbevolking en aan verbeterde detentieomstandigheden voor gevangenen, voornamelijk mannen. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft België namelijk al meermaals veroordeeld voor onmenselijke en vernederende detentieomstandigheden.