Terugblik armoede

Netwerk tegen Armoede neemt het beleid van de afgelopen legislatuur onder de loep

In de afgelopen beleidsperiode is de armoede in België stabiel gebleven, maar tegelijkertijd is deze dieper geworteld. Het aantal mensen onder armoedegrens stagneerde, maar de armoedekloof nam enkel toe. Een zorgwekkende 18,7% van de Belgische bevolking, ofwel 2.144.000 mensen, loopt het risico om in armoede te belanden.

Het Netwerk tegen Armoede blikt terug op een aantal positieve maatregelen, zoals de automatische toekenning van het Groeipakket en bijhorende toeslagen, evenals de federale steunmaatregelen tijdens  de coronacrisis en de energiecrisis, die hebben helpen voorkomen dat mensen in armoede terechtkwamen. We zien heel wat gemiste kansen om werk te maken van een structureel armoedebestrijdingsbeleid en om mensen in armoede actief bij dit proces te betrekken. Het Netwerk tegen Armoede stelt een overmatige focus op de individuele verantwoordelijkheid en het culpabiliseren van mensen in armoede vast.

1. Gezinsarmoede bestrijden door het groeipakket

Het Groeipakket is een sterk beleidsinstrument van de Vlaamse Regering om de strijd tegen kinderarmoede aan te pakken. In het huidige Groeipakket is gekozen voor een hoog basisbedrag en relatief lage sociale toeslagen. Sinds 2020 werd het Groeipakket in Vlaanderen losgekoppeld van de gezondheidsindex en slechts een tijdelijke indexering van 1% toegepast. De diepe koopkrachtcrisis in 2022 vergrootte het effect van het loskoppelen van de indexering aan de gezondheidsindex. Door de stijgende levenskosten is de toegevoegde waarde van het bedrag van het Groeipakket daarom nog minder groot voor de laagste inkomens. Het doel moet blijven dat geen enkel gezin met kinderen in armoede mag terechtkomen of dieper in armoede wegzakken. De verhoging van de sociale toeslagen voor laagste inkomensgroepen en indexering van het Groeipakket zouden prioriteit moeten zijn. 

Meer weten?

2. Wooncrisis aanpakken door sociale woningbouw

Op het vlak van sociale huisvesting zien we tal van gemiste kansen. Betaalbaar wonen is nochtans een belangrijke hefboom om armoede te bestrijden. Afgelopen legislatuur werden de drempels om een sociale woning te krijgen verhoogd en werden sociale huurders meer en meer geviseerd. Er zijn groeiende wachtlijsten, die kunstmatig kleiner worden voorgesteld door strengere voorwaarden voor kandidaat-huurders én een trager tempo van de bouw van sociale woningen. Momenteel staan ongeveer 176.000 huishoudens op de wachtlijst voor een sociale woning. Ook de gemiddelde wachttijd nam toe van 3,9 naar 4,1 jaar. Het Vlaams woonbeleid van de afgelopen beleidsperiode heeft niet alleen onvoldoende geïnvesteerd in de bouw en renovatie van (bijkomende) sociale woningen, maar ook onvoldoende geïnvesteerd in de private huurmarkt, bijvoorbeeld door bredere toekenning van huurpremies. 

Meer weten?

3. Energiearmoede bestrijden met een hervormd sociaal energietarief

Wanneer de energieprijzen (tijdelijk) weer daalden na de energiecrisis, besliste de federale regering om het sociaal tarief voor energie op basis van een inkomenscriterium (verhoogde tegemoetkoming) niet verder uit te breiden. Die beslissing kwam er ondanks de hardnekkige energiearmoede van één op vijf gezinnen in België en het verhoogd armoederisico door de klimaattransitie in de komende jaren. Er kwamen beloftes over een structurele hervorming van het sociaal energietarief met  een voorstel om  het vermogen van een huishouden trapsgewijs mee in rekening te nemen voor een eventueel verlaagd energietarief. Helaas werd in oktober 2023 duidelijk dat de federale regering de uitwerking hiervan doorschuift naar de volgende ploeg. 

Meer weten?

4. Gelijke onderwijskansen vereisen een maximumfactuur in het secundair onderwijs

Onbetaalde schoolfacturen zijn een groot probleem voor veel gezinnen en kunnen leiden tot steeds grotere schulden en verdieping van armoedeproblematiek. De vervroegde uitbetaling van de schooltoelage is in dat opzicht een positieve evolutie. Toch moeten de kosten vooral omlaag. De schooltoelage voor gezinnen met een verhoogde tegemoetkoming zou moeten volstaan om de kosten te dekken, wat momenteel niet het geval is. De maximumfactuur in het basisonderwijs is nog altijd te hoog om armoede tegen te gaan en in het secundair onderwijs bestaat er zelfs geen maximumfactuur. Bovendien is de schooltoelage niet hoog genoeg om alle schoolkosten te dekken.  Dat vormt vooral voor de laagste inkomensgezinnen een probleem. Ondanks de vervroegde uitbetaling van de schooltoelage heeft de Vlaamse regering de afgelopen beleidsperiode dus onvoldoende werk gemaakt van een kostenbewust en betaalbaar onderwijs dat armoede tegengaat en gelijke kansen bevordert.

Meer weten?

5. Digitale inclusie via click-call-connect principe

De coronacrisis heeft de digitalisering in een stroomversnelling gebracht en de digitale kloof vergroot. Dat brengt gelijke kansen in het gedrang. Steeds meer dienstverlening, zowel publiek als privaat, verloopt digitaal, ook de toegang tot fundamentele grondrechten. In deze evolutie van de afgelopen jaren is er onvoldoende rekening gehouden met het recht op internet en het belang van het Click-Call-Connect principe om gelijke kansen te bewaken. Dat principe houdt in dat er voldoende gevarieerde contactmogelijkheden zijn voor essentiële diensten, zoals het OCMW, CAW, vakbonden, mutualiteiten, etc. Zij moeten bereikbaar zijn via diverse wegen: online, telefonisch of persoonlijk via fysiek onthaal in de buurt.

Naast fysieke en toegankelijke dienstverlening bleken ook digitale toegang en het recht op internet een heikel punt. Mensen in armoede hebben vaak geen of slechts beperkte toegang tot betaalbare hardware en internet. Ook digitale geletterdheid en de ontwikkeling van digitale vaardigheden blijkt een struikelpunt voor deze groep. Het is daarom een positieve evolutie dat er in de afgelopen beleidsperiode werk is gemaakt van een lokaal e-inclusiebeleid door middel van lerende netwerken en actieplannen. Zo werden Digipunten en -banken opgericht en was er een heuse Digisprong in het onderwijs. Het is echter een gemiste kans  dat laptops op school niet gratis beschikbaar waren, ook niet voor leerlingen die deze nodig hadden. Dat is zorgelijk aangezien 47% van de gezinnen met een laag inkomen niet over een laptop beschikt.

Meer weten?

Antidiscriminatie­wetgeving

In juni 2023 keurt het federale parlement een wetsvoorstel goed dat de Belgische antidiscriminatiewetgeving uitbreidt en versterkt. Zo kunnen voorvallen van meervoudige discriminatie voortaan erkend worden. Ook discriminatie door associatie of discriminatie op basis van een verondersteld beschermd criterium werden geïntegreerd. Daarnaast stelt de wetswijziging belangengroepen nu ook in staat om juridische stappen te ondernemen als het slachtoffer geen toestemming kan geven. Voorheen kon dit enkel mits de wettelijke vertegenwoordiger hiermee instemde, maar gezien in sommige gevallen de wettelijke vertegenwoordiger de beschuldigde partij uitmaakt, stelt de wetswijziging van juni 2023 belangengroepen nu in staat om ook in die gevallen juridische actie te ondernemen. Tot slot hield de wetswijziging een modernisering van terminologie in, evenals een verdrievoudiging van de bedragen voor schadevergoeding. Staatssecretaris voor Gendergelijkheid, Gelijke Kansen en Diversiteit Marie-Colline Leroy (Ecolo) die het wetsvoorstel indiende, is tevreden. “Door de definities te verruimen en te verduidelijken, maar ook door de daders strenger te straffen, zorgen we voor meer gelijke kansen voor alle burgers,” klinkt het onder meer. Belangrijk is dat de wetswijziging de aanbevelingen volgt die de Commissie voor de Evaluatie van de Federale Antidiscriminatiewetgeving, bestaande uit tien onafhankelijke experts, in 2022 formuleerde.

Een woordje uitleg

Gender verwijst naar het geheel van dominante ideeën, sociale normen en maatschappelijke verwachtingen over mannelijkheid en vrouwelijkheid. Het gaat niet over persoonlijke opvattingen, maar over wat er leeft in de samenleving. Gender gaat over cultuur veeleer dan natuur. Welke eigenschappen vinden we typisch ‘vrouwelijk’ en welke ‘mannelijk’? Welke rollen en taken vinden we ‘normaal’ voor vrouwen, en welke voor mannen? Welk gedrag vinden we ‘gepast’ of juist ‘ongepast’ voor vrouwen en mannen? En hoe organiseren al die overtuigingen onze samenleving?

Sekse of biologisch geslacht daarentegen is puur biologisch. Het gaat dus over iemands biologisch geslacht en verwijst naar lichamelijke verschillen op het vlak van genen, genitaliën of geslachtsklieren die geslachtshormonen aanmaken. Het zijn verschillen die we kunnen vaststellen en waarover we feitelijke uitspraken kunnen doen. Het binaire model gaat uit van twee geslachten: mannen en vrouwen, met welomlijnde en van elkaar verschillende geslachtskenmerken. Maar er zijn ook mensen van wie de geslachtskenmerken niet binnen de klassieke tweedeling M/V vallen. Die mensen hebben een intersekse lichaam.

Genderidentiteit draait dan weer om het zelfbeeld en identiteitsgevoel van een individu. Hoe voelt iemand zich op het spectrum van mannelijkheid en vrouwelijkheid? Sluit dat gevoel aan bij het label dat die kreeg bij de geboorte? Genderidentiteit is hoogst persoonlijk en kan niet bepaald worden door een ander. Sekse en genderidentiteit zeggen dus iets over het lichaam en identiteitsgevoel van een individu, terwijl gender iets zegt over de verwachtingen en de structuren in de samenleving. Hoewel de samenleving verwacht mensen te kunnen indelen in binaire hokjes, is er dus veel meer diversiteit tussen mensen op het vlak van sekse of genderidentiteit.