Samenvatting
cd&v pleit voor een toegankelijk, betaalbaar en kwaliteitsvol aanbod van voor- en buitenschoolse kinderopvang (p. 57). Hierbij benadrukt de partij dat professionele kinderopvang ouders in staat stelt om te werken of studeren, en dat kwaliteitsvolle kinderopvang de pedagogische ontwikkeling van het kind kan stimuleren. In het bijzonder voor kinderen die opgroeien in een gezin waar geen Nederlands gesproken wordt, biedt het volgens de partij vele voordelen (p. 58). cd&v vindt bijkomende investeringen dan ook noodzakelijk. De voorschoolse kinderopvang heeft volgens cd&v 1 miljard euro extra op jaarbasis nodig om 10.000 nieuwe en inkomensafhankelijke plaatsen te creëren en hervormingen mogelijk te maken (p. 58). Zo wil cd&v dat initiatieven een basisfinanciering ontvangen die aan organisatoren voldoende ruimte laat voor het ontwikkelen van een pedagogisch project, voor levenslang leren, contact met ouders en administratie (p. 58). Ook wil de partij dat zoveel mogelijk initiatieven, indien zij dat wensen en aan de voorwaarden voldoen, de overstap maken naar inkomensgerelateerde kinderopvang (trap 2). Tegen 2025 mogen er enkel nog inkomensgerelateerde plaatsen bijkomen en tegen 2030 moeten alle initiatieven onder trap 2 vallen, zo luidt het bij cd&v (p. 58). Ook wil cd&v de bijdrage van ouders in inkomensafhankelijke kinderopvang evalueren en controleren of gezinnen met een middeninkomen voldoende op maat gesneden tarieven krijgen. Indien nodig, wil cd&v een meer op inkomen gebaseerde bijdrageschaal invoeren (p. 59). Tenslotte wil de partij dat onthaalouders die dat wensen een werknemersstatuut krijgen volgens de huidige barema’s van een kinderbegeleider in subsidietrap 2. Tegen 2024 hoopt cd&v dat het momenteel gangbare statuut, dat onthaalouders onvoldoende sociaal beschermt, uitdooft en nieuwe onthaalouders enkel nog kunnen starten met een werknemersstatuut of als zelfstandige (p. 58).
Om kwaliteitsvolle kinderopvang te garanderen pleit cd&v voor een ratio van maximaal 5 kinderen per begeleider, die zij gradueel wil verwezenlijken in de komende jaren (p. 58, 69). Daarnaast pleit cd&v voor een naadloze overgang van opvang en school voor kinderen van 0 tot 6 jaar. Ze wil kinderopvang, de kleuterschool en de buitenschoolse kleuteropvang in elkaar laten overlopen door de respectievelijke statuten beter op elkaar af te stemmen (p. 59). Personeel kan dan op meerdere plekken worden ingezet, wat hen bovendien een aantrekkelijker uurrooster oplevert, aldus cd&v.
Voor cd&v is kinderopvang bij uitstek inclusief. Zij wil het aanbod zo organiseren dat kinderen met bijzondere zorgnoden moeiteloos in elke opvang terecht kunnen (p. 49) en ook de opvang met flexibele uren uitbreiden (p. 58). Tenslotte wil cd&v dat bedrijven plaatsen kunnen financieren in de buitenschoolse opvang, zoals al het geval is voor de kinderopvang (pp. 58-9).
Impact
cd&v benadrukt de emancipatorische functie van kinderopvang, zowel voor ouders als voor kinderen, en specifiek voor kinderen die thuis geen Nederlands spreken. Het verband tussen kinderopvang en de arbeidsparticipatie van vrouwen vermeldt de partij terloops, maar ingaan op het belang van kinderopvang voor gendergelijkheid doet zij niet. Evenmin merkt zij op dat voornamelijk vrouwen in de kinderopvang werken, een sector die al enige tijd in crisis verkeert. Wel wil cd&v investeren in de kinderopvang. Meer concreet pleit zij voor 1 miljard euro bijkomende middelen op jaarbasis in voorschoolse kinderopvang. Daarmee wil ze 10.000 extra plaatsen creëren en specifiek investeren in de versterking en uitbouw van trap 2, inkomensgerelateerde opvang. Daar gelden sinds 1 april 2024 echter nieuwe voorrangsregels. In weerwil van adviezen van de Vlaamse Sociaal-Economische Raad (SERV), de Raad van State, de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG), het Agentschap Opgroeien, het Kinderrechtencommissariaat, evenals de nakende rechtszaak tegen deze voorrangsregels, wordt sindsdien absolute voorkeur gegeven aan ouders die 80% werken, waar voorheen inspanningen werden gevraagd om 20% van de plaatsen voor te behouden voor bepaalde ouders, zoals alleenstaanden, mensen met een laag inkomen of in kwetsbare situaties. Volgens de nieuwe regelgeving wordt slechts 10% van de plaatsen voorbehouden voor kinderen in “gezondheids- of welzijnssituaties”. Waar voorheen inspanningen werden gevraagd om 20% van de plaatsen voor te behouden voor bepaalde ouders, zoals alleenstaanden, mensen met een laag inkomen of in kwetsbare situaties, geeft het nieuwe systeem de absolute voorkeur aan ouders die 80% werken. Dit vergroot sociale ongelijkheid. Dat cd&v meer kinderopvanginitiatieven de overstap wil laten maken naar trap 2 mits zij aan de voorwaarden voldoen, houdt de facto in dat nog meer initiatieven deze voorrangsregels zouden moeten toepassen. Hierdoor komen kwetsbare gezinnen in het gedrang (lees meer in het dossier van Netwerk tegen Armoede). Dat cd&v onthaalouders een werknemersstatuut wil toekennen, is bevorderlijk voor de sociale bescherming en financiële onafhankelijkheid van onthaalouders, voornamelijk vrouwen. Om kwaliteitsvolle kinderopvang te waarborgen wil personeel enerzijds een basisfinanciering toekennen om een pedagogisch project te ontwikkelen, en anderzijds het maximaal aantal kinderen per begeleider te verlagen naar 5 op 1. Hierdoor wordt de werkdruk aangepakt, wat belangrijk is om personeel aan te trekken én te behouden.