Search
Close this search box.

Hoofddoek (Vooruit)

Samenvatting

Vooruit stelt duidelijk dat “neutraliteit zit in wat je doet, niet in wat je draagt.” (p. 223) Ook benadrukt de partij dat godsdienstvrijheid ook voor overheidsambtenaren geldt. Volgens Vooruit moeten ambtenaren die geen functiekledij dragen toegelaten worden om religieuze of levensbeschouwelijke tekenen te dragen op de werkvloer (p. 223). Wanneer wel gekozen wordt voor functiekledij kan er, zo vindt Vooruit, afhankelijk van de aard van de functie en in overleg met het personeel, rekening gehouden worden met de persoonlijke voorkeuren van de betrokken werknemers. Bovendien is de partij van mening dat de beste remedie tegen wederzijdse vooroordelen een correcte dienstverlening is, waarbij het ambtenarenkorps zichtbaar de diversiteit binnen onze samenleving weerspiegelt. De partij wenst dan ook in te zetten op controle via mystery shopping om na te gaan of de publieke dienstverlening gelijk is voor iedereen (p. 222).  

Ook op scholen is Vooruit tegen een verbod op religieuze of levensbeschouwelijke tekenen, zowel voor leerkrachten als voor leerlingen. De partij vindt dat iedereen zich welkom moet voelen op school en in alle vrijheid moet kunnen kiezen om al dan niet dergelijke tekenen te dragen. Die vrijheid blijft voor de partij echter onderworpen aan de voorwaarden voor het zichtbaar blijven van het gezicht, deelname aan georganiseerde sportieve of culturele lessen en activiteiten, en respect voor de regels van veiligheid (p. 223).

Impact

Vooruit vertrekt vanuit het principe van vrijheid, zowel van godsdienstvrijheid als de vrijheid om een godsdienstige overtuiging te uiten door al dan niet religieuze of levensbeschouwelijke tekenen te dragen. Dat de partij benadrukt dat scholen plaatsen moeten zijn waar iedereen zich welkom voelt, vertaalt een pluralistische verwelkoming van diversiteit die gelijke kansen aanmoedigt voor alle leerlingen en leerkrachten, ongeacht hun religieuze overtuiging. 

Een hoofddoekverbod druist namelijk in tegen het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen en viseert specifiek moslima’s die een hoofddoek (wensen te) dragen. Een hoofddoekverbod is daarmee een vorm van meervoudige discriminatie, op het vlak van genderidentiteit enerzijds en op het vlak van religie anderzijds. Ook is het een vorm van indirecte discriminatie: het is een schijnbare neutrale maatregel die in theorie voor iedereen geldt, maar in de praktijk uitsluitend een specifieke groep personen discrimineert op basis van een identiteitskenmerk, in dit geval personen die zichtbaar religieus zijn.

Wat levensbeschouwelijke tekens in overheidsfuncties betreft, benadrukt Vooruit neutrale dienstverlening van ambtenaren in plaats van een neutraal voorkomen. Dit signaleert een inclusieve benadering van het neutraliteitsprincipe, zoals in Duitsland, en houdt in dat diversiteit onder het personeel wordt verwelkomd of zelfs beschouwd als een kenmerk van een gezonde democratie omdat het de diversiteit van de samenleving weerspiegelt. Door alle religieuze en levensbeschouwelijke tekenen toe te staan, wordt iedereen gelijk behandeld en wordt niemand gediscrimineerd. Deze visie waarborgt zo indirect het mensenrecht op godsdienstvrijheid, evenals op vrije keuze van onderwijs en arbeid. Historisch gezien zijn onderwijs en arbeid belangrijke hefbomen geweest voor vrouwenemancipatie. Meisjes en vrouwen precies in die domeinen kansen ontnemen, staat dan ook haaks op vrouwenemancipatie en gendergelijkheid, en creëert bovendien ongelijkheid tussen vrouwen.

Meer weten?