Samenvatting
Vooruit doet in haar verkiezingsprogramma geen voorstellen voor een antiracismebeleid in het onderwijs. De partij herleidt de onderwijsongelijkheid tussen leerlingen met en zonder migratieachtergrond tot een kwestie van taalproblematiek. Daarbij wordt de oorzaak van die ongelijkheid gelegd bij de leerlingen die niet of slecht Nederlands spreken, hun ouders, en het gebrek aan aandacht voor het Nederlands op school.
“Er [is] een toenemende diversiteit in onze maatschappij en [het] blijkt dat onze kinderen het Nederlands steeds minder goed beheersen. Dat zorgt dan weer voor een leerachterstand en minder levenskansen.” (p. 129)
Verderop staat te lezen:
“Ieder kind heeft recht op eerlijke toegang tot onderwijs. Daarom moeten alle bestaande drempels weg. Goede kennis van het Nederlands is de basis van alles. Ook om andere vakken mee te kunnen volgen. Taal, in Vlaanderen het Nederlands, heeft een bijzonder emancipatorische waarde. Het is net daar waar zich vandaag grote uitdagingen stellen: de voorbije decennia werd Vlaanderen steeds diverser. Steeds meer leerlingen spreken thuis een andere taal dan het Nederlands. Dat heeft een impact op onze scholen en ons onderwijs.” (p. 132)
De enige maatregel in het programma die gelinkt is aan het aanpakken van racisme in het onderwijs, zijn de praktijktesten waarmee de partij ook de ‘toegang tot onderwijs’ wil onderzoeken. Verder pleit de partij voor een ‘vormingspakket rond diversiteit in culturele expressies’. “Dit educatieve pakket geeft een antwoord op de vraag: hoe begrijp ik de culturele expressies die ‘anders’ zijn dan de mijne?”, stelt de partij.
Opmerkelijk is dat Vooruit wel specifieke voorstellen doet rond specifiek beleid van LGBTQ+-haat op scholen (p. 225), het ‘verankeren de kennis omtrent gender- en seksuele diversiteit bij leraren door dit op te nemen in de lerarenopleiding’ (p. 226), het aanpassen van de eindtermen met aandacht voor genderstereotypen, en omstaanderstraining en train-the-trainertrajecten om discriminatie op basis van gender aan te pakken (p. 228). Een dergelijke specifieke aanpak van racisme in het onderwijs werd niet opgenomen in het programma van Vooruit.
Vooruit pleit in het verkiezingsprogramma verder voor een inclusieve visie op neutraliteit, wat betekent dat leerkrachten en leerlingen zelf mogen kiezen of ze wel of geen hoofddoek dragen.
Impactanalyse
Uit een onderzoek van de Vlaamse Scholierenkoepel blijkt dat één op de vijf Vlaamse leerlingen in het secundair onderwijs racisme heeft ervaren op school, en de helft aangeeft er getuige van te zijn geweest. Dit heeft vervolgens verstrekkende gevolgen voor zowel het welzijn als de schoolprestaties van leerlingen met een migratieachtergrond. Nergens spreekt de partij over een antiracismebeleid, dat wel degelijk bijdraagt tot het welbevinden van elk kind.
Het is positief dat Vooruit, dat momenteel in verschillende lokale besturen een hoofddoekverbod heeft ingevoerd, in haar programma pleit voor het afschaffen ervan, althans in het onderwijs.
Het herleiden van de oorzaken van onderwijsongelijkheid tussen leerlingen met en zonder migratieachtergrond tot ‘taalzwakte’ van leerlingen uit die laatste groep, zonder oog te hebben voor uitsluitingsmechanismen als racisme, wordt door onderwijsexpert Orhan Agirdag wel ‘deficitdenken’ genoemd. Dit is volgens Agirdag een vorm van victim blaming die een structurele aanpak van onderwijsongelijkheid belemmert. Bovendien blijkt uit onderzoek dat een waardering van meertaligheid en kennis van een andere thuistaal juist een positief effect heeft op de onderwijsprestaties van leerlingen met een migratieachtergrond. Dit enkel kaderen als een zwakte is dus contraproductief.
Het feit dat racisme in het onderwijs niet specifiek wordt aangepakt, en zelfs niet expliciet als probleem wordt erkend in het programma, leidt ertoe dat het onder de radar blijft. Een beleid rond ‘diversiteit’ en omgaan met ‘andere culturele expressies’ mag niet verward worden met een antiracismebeleid. Uit ons onderzoek blijkt dat diversiteitsbeleid dat vertrekt vanuit de witte norm – en leerlingen met migratieachtergrond in een superdiverse samenleving blijft kaderen als ‘anders’ – zelfs een averechts effect kan hebben.
Relevante passages uit het partijprogramma van Vooruit
p. 125: Al onze kinderen en jongeren – waar hun wiegje ook stond – verdienen een omgeving waarin ze onbezorgd plezier kunnen maken, kunnen leren en zich ontplooien. Ze moeten volop kunnen genieten van hun jeugd terwijl ze zich voorbereiden op een mooie toekomst.
Moeders, vaders en grootouders spelen daarin natuurlijk de hoofdrol, maar zij kunnen het niet alleen. Zij hebben de steun nodig van een sterke welvaartsstaat. Een welvaartsstaat die voorziet in kinderopvang en kleuteronderwijs, lager onderwijs, middelbaar en hoger onderwijs. Een welvaartsstaat die garandeert dat geen enkel kind honger heeft op school, dat elk kind goed Nederlands spreekt en dat elk kind gelijke kansen krijgt.
p. 129: Jammer genoeg schiet het onderwijssysteem vandaag tekort. De onderwijskwaliteit daalt, er is een ernstig leerkrachtentekort en veel ouders kunnen de schoolkost niet betalen. Bovendien is er een toenemende diversiteit in onze maatschappij en blijkt dat onze kinderen het Nederlands steeds minder goed beheersen. Dat zorgt dan weer voor een leerachterstand en minder levenskansen.
p. 129: We spelen met talent. De kansen van kinderen en jongeren worden vandaag nog te sterk bepaald door de plaats waar hun wiegje staat. We moeten de toekomst van onze kenniseconomie, onze samenleving en de ontwikkeling van onze kinderen veel beter beschermen.
p. 132: Ieder kind heeft recht op eerlijke toegang tot onderwijs. Daarom moeten alle bestaande drempels weg. Goede kennis van het Nederlands is de basis van alles. Ook om andere vakken mee te kunnen volgen. Taal, in Vlaanderen het Nederlands, heeft een bijzonder emancipatorische waarde. Het is net daar waar zich vandaag grote uitdagingen stellen: de voorbije decennia werd Vlaanderen steeds diverser. Steeds meer leerlingen spreken thuis een andere taal dan het Nederlands. Dat heeft een impact op onze scholen en ons onderwijs. We zetten daarom zo vroeg mogelijk in op taalontwikkeling op school zodat leerlingen van en met elkaar kunnen leren.
p. 134: We ondersteunen schoolbesturen, scholengroepen en -gemeenschappen om zoveel mogelijk inclusieve campussen te creëren.
p. 141: We versterken het diversiteitsbeleid in het hoger onderwijs. We weten dat veel te weinig studenten met een diverse achtergrond doorstromen uit het eerste jaar. Maar de overheid heeft vandaag onvoldoende zicht op concrete cijfers. We verplichten universiteiten en hogescholen daarom om hun geaggregeerde data over het studiesucces van studenten met bijzondere sociaal-culturele kenmerken (zoals migratieachtergrond, thuistaal, pionierstudent, etc.) publiek beschikbaar te maken. Op basis van referentiepunten monitoren we de eerlijke kansen inzake instroom en doorstroom.
p. 221: Een plan om racisme en discriminatie tegen te gaan heeft alleen zin als we goed weten waar de grootste knelpunten zitten, hoe vaak racisme en discriminatie voorkomen, en in welke maatschappelijke domeinen de grootste problemen zitten. Daarom zetten we harder in op beleidsvoorbereidend onderzoek, om precies dat te onderzoeken. Een van de technieken voor dergelijk onderzoek zijn proactieve praktijktesten. Die voeren we uit in de private sector, de non-profit en de publieke sector om specifieke plannen te kunnen opstellen, bijvoorbeeld voor de huizenmarkt, arbeidsmarkt, maar ook de toegang tot onderwijs, zorg, horeca en handelszaken.
p. 223: De inclusie en integratie van de Romagemeenschap in onze samenleving maken we prioritair. We zetten sterk in op brugfiguren, voldoende flexibele woonondersteuning en de verbetering van terreinen. We maken daarnaast prioritair werk van inclusie in onderwijs en emancipatorische maatregelen.
p. 223: Scholen zijn plaatsen waar iedereen zich welkom moet voelen. Leerkrachten mogen in alle vrijheid kiezen of ze al dan niet religieuze of levensbeschouwelijke tekenen dragen. Leerlingen die er zelf bewust en vrij voor kunnen kiezen, kunnen dat ook. Die vrijheid blijft onderworpen aan de voorwaarden van zichtbaar blijven van het gezicht, deelname aan georganiseerde sportieve of culturele lessen en activiteiten en respect voor de regels van veiligheid.
p. 225: We zorgen voor een veilige schoolomgeving voor alle leerlingen. Pesten wordt actief aangepakt. Elke school heeft een antipestbeleid, waarbij er specifieke aandacht gaat naar de aanvaarding en gelijke behandeling van LGBTQI+-personen in de schoolcontext.
p. 226: Seksualiteit en gender zijn vandaag nog te vaak een taboe op school. Er komt in elke school – van het kleuteronderwijs tot het zesde middelbaar – een duidelijke leerlijn omtrent seksuele opvoeding. We verankeren de kennis omtrent gender- en seksuele diversiteit bij leraren door dit op te nemen in de lerarenopleiding.
p. 228: Onderwijs moet oude rolpatronen en genderstereotypen doorbreken. We moderniseren de seksuele en relationele opvoeding en verankeren ze in de eindtermen. Zo zorgen we er o.a. voor dat discriminatie, seksueel geweld of grensoverschrijdend gedrag kunnen worden voorkomen. We zetten hierbij ook omstaanderstrainingen en train-the-trainertrajecten in. We verankeren de kennis omtrent genderen seksuele diversiteit bij leraren door dit op te nemen in de lerarenopleiding.
p. 239: We voorzien een specifiek vormingspakket rond diversiteit in culturele expressies. Dit educatieve pakket geeft een antwoord op de vraag: hoe begrijp ik de culturele expressies die ‘anders’ zijn dan de mijne? In literatuur, film, dans, theater, muziek… We promoten dit pakket in het onderwijs en verenigingen.
p. 287 [In de uitleiding over ‘ongelijkheid terugdringen’]: Eerst en vooral door volop te investeren in onderwijs, onderzoek en innovatie om zo onze kenniseconomie toekomstbestendig te maken.