Inleiding en aandachtspunten GRIP
Het is zeer moeilijk om een goed gelegen, betaalbare en gepaste woning te vinden. Door de extra kwetsbare inkomenspositie van mensen met een handicap is betaalbaarheid nog belangrijker. Ook stijgende energiekosten wegen harder door. Woonkosten wegen ook veel harder door bij mensen met een handicap dan bij mensen zonder handicap. Eurostat legt de grens voor een te zware woonkost op 40% van het beschikbare huishoudinkomen. Daarbij wordt rekening gehouden met alle kosten voor de huur of aflossing van de lening. In 2020 leefde 12% van de personen met een handicap in een huishouden met een woonquote van minstens 40%. Bij de personen zonder handicap lag dat aandeel op 5%. Personen met een handicap zijn veel meer dan anderen aangewezen op huren. In 2020 woonde 35% van de personen met een handicap ouder dan 18 jaar in een huurwoning. Bij personen zonder handicap gaat het om 19%. Dit aandeel voor laatstgenoemden bleef afgelopen jaren relatief stabiel, maar het aantal mensen met een handicap dat huurt nam toe. Huren ondersteunen vanuit de overheid is voor personen met een handicap dus extra belangrijk. Wie specifieke noden heeft omwille van de handicap vindt nog moeilijker een gepaste woning. De meeste woningen in ons land zijn onaangepast. Er is een algemeen tekort aan aangepaste of aanpasbare huur- en koopwoningen, zowel op de private en de sociale woonmarkt als bij nieuwere woonformules. Bovendien zijn woonomgevingen en openbaar vervoer evenmin voor iedereen toegankelijk. Het principe van universal design / universeel ontwerp is onlosmakelijk verbonden aan kwalitatief en duurzaam wonen voor iedereen. Maar ondanks de urgente nood lukt het niet om die aangepastheid te verankeren in ons woonbeleid. Aanpasbaar en aangepast bouwen staat nog in de kinderschoenen; hoewel dit ook gezien een verouderende bevolking een must is. Bij aangepaste woningen is er niet zelden de verwachting of verplichting dat er een bepaald zorgaanbod wordt gebruikt bij een bepaalde aanbieder. Het gebrek aan betaalbare toegankelijke woningen is een van de redenen waarom mensen in een instelling gaan wonen, en is een van de redenen waarom ze er niet uit geraken. De toegang tot aangepaste woningen is dan ook een van de 12 principes van onafhankelijk leven. Dit zijn de aandachtspunten in het Verkiezingsdossier van GRIP:- Veel forser inzetten op sociale huurwoningen
- Meer inzetten op huursubsidies en de stijging van de private huurprijzen tegengaan.
- Aantal aanpasbare en aangepaste woningen uitbreiden: bouwverordening
- Zorgen voor toegankelijke sociale woningen
- Terugbetaling van aanpassingen vereenvoudigen en uitbreiding overwegen
- Lichtere toegankelijkheidsaanpassingen aan bestaande woningen stimuleren
- Praktijktesten om discriminatie op de huurmarkt te bestrijden
- Toegang tot betaalbare schuldsaldoverzekering
- Regel 10668-10670: “Een Vlaamse stedenbouwkundige verordening moet zorgen voor een verplichte toegankelijkheid van appartementen bij nieuwbouw of ingrijpende renovatie, zowel voor de gemeenschappelijke delen als de individuele wooneenheden.”
- Regel 8217-8218: “Er moet een nieuw Bindend Sociaal Objectief komen dat bepaalt hoeveel bijkomende sociale huurwoningen een gemeente op haar grondgebied moet realiseren. Dat moet afdwingbaar zijn.”
- Regel 8219-8220: “Voor private ontwikkelaars moet er een nieuw kader komen voor het afdwingen van de bouw van sociale woningen en betaalbare woningen bij nieuwe bouwprojecten van een bepaalde grootte.”
- Regel 9349-9351: “Een betaalbare schuldsaldoverzekering bij het aankopen van een huis blijft een prioriteit. Het recht om vergeten te worden, moeten we uitbreiden naar mensen met een chronische ziekte of mentale aandoening.”
- 124: “We verdubbelen het aantal sociale huurwoningen.”
- 47: “Woonmaatschappijen en lokale overheden dienen meer gronden en panden te verwerven om extra huisvesting te voorzien. We voorzien een goed financieel kader om bestaand patrimonium op te kopen. Het patrimonium waar ze reeds over beschikken, houden ze stevig in handen. Zo garanderen we ook op de lange termijn een doortastend woonbeleid.”
- 47: “De herinvoering van een sociale norm verplicht bouwpromotoren om in elke ontwikkeling een deel sociale huurwoningen te voorzien. Zo versnellen we de noodzakelijke uitbreiding van het sociaal huuraanbod. Ook de reconversie van leegstaande woningen en kantoorgebouwen kan bijkomende capaciteit leveren.”
- 47: “We formuleren een nieuw, ambitieuzer Bindend Sociaal Objectief (dit zijn doelstellingen per gemeente). Gemeenten die vandaag al goed presteren en extra sociale woningen willen bouwen, moeten op steun kunnen blijven rekenen. Gemeentes die onder het BSO blijven, worden hier consequent op aangesproken. Onwillende gemeentes krijgen een financiële sanctie opgelegd. Deze is voldoende hoog om hen alsnog te responsabiliseren. Als er toch een boete betaald wordt, komt dit boetegeld terecht in een fonds dat enkel dient voor het bouwen van nieuwe sociale huisvesting.”
- 55: “Door middel van een verordening met toegankelijkheidsvereisten op gewestelijk niveau zorgen we dat nieuwbouwwoningen en vernieuwbouw ook voor personen met een beperking toegankelijk zijn in de toekomst. Een ‘Design for all‘ kost niet extra maar kan veel toekomstige kosten uitsparen.”
- p. 14: “Groen wil de antidiscriminatiewetgeving handhaven door proactieve praktijktesten uit te voeren bij zowel makelaars als particuliere verhuurders.”
Onze aandachtspunten worden niet duidelijk overgenomen.
- Punt 117: “Om gelijke kansen te waarborgen voor iedereen, zetten we in op praktijktesten op de huurmarkt. Eventuele discriminatie kan zo objectief in kaart worden gebracht. Het zal niet alleen zorgen om dit aan te pakken in individuele gevallen, maar ook om bewustwording te creëren over de gevolgen van discriminatie voor onze samenleving.”
- 237: “Daarom willen wij volop investeren in de bouw en renovatie van sociale woningen. We tekenen, op basis van de woonnood, voor elke gemeente een groeipad uit. Voor centrumsteden, waar de woonnood het allerhoogst is, streven we op middellange termijn naar minimaal 20 procent sociale woningen. Voor de andere gemeenten leggen we de lat op minimaal 10 procent sociaal wonen. We leggen de streefcijfers per gemeente opnieuw vast in een sociaal objectief. We zorgen ervoor dat het sociaal objectief deze keer echt bindend is voor gemeenten en dat het kan afgedwongen worden. Dat is nu niet het geval.”
- 244: “Publieke gronden verkopen we niet langer aan projectontwikkelaars. In de plaats daarvan komt de uitgifte in erfpacht voor een bepaalde termijn.”
- 282: “We willen meer sociale woningen aanpassen voor mensen met een beperkte mobiliteit.”
- 282: “Wij vragen daarnaast om hulpmiddelen op maat, zoals een lift of woonaanpassingen, volledig terug te betalen.”
- 231: “We leggen een bovengrens op voor huurprijzen per wijk of gemeente aan de hand van objectieve criteria zoals comfort, energieverbruik, de ligging en het aantal kamers.”
- p. 277: “We detecteren en bestraffen discriminatie tegenover mensen met een handicap op de private woonmarkt met praktijktesten.”
Onze aandachtspunten worden niet duidelijk overgenomen.
- Punt 171: “We voorzien een noodprogramma dat leidt tot 115.000 extra sociale huurwoningen tegen 2050. Om deze doelstelling te bereiken, wordt een forse investering voorzien.”
- Punt 164: “Publieke gebouwen en publieke gronden met een woonbestemming worden niet langer verkocht aan private actoren, maar in erfpacht gegeven”
- Punt 166: “Met de invoering van een ‘huurprijsrem’ worden verhuurders bij nieuwe contracten verplicht om hooguit de richthuurprijs volgens de Huurschatter te volgen, mits een beperkte marge.”
- Punt 186: (over huurmarkt): “Daarom voeren we praktijktesten in die het mogelijk maken om de discriminerende verhuurder individueel te sensibiliseren en bij herhaaldelijke overtredingen te bestraffen.”
Enkele globale vaststellingen
We zien grote verschillen tussen de partijen op het vlak van de voorstellen rond Wonen. Een deel ervan (Groen, PVDA, cd&v en Vooruit) neemt een heel deel aandachtspunten van GRIP op in hun programma. Bij een ander deel (Vlaams Belang, N-VA, Open Vld behalve het inzetten van praktijktesten) vinden we geen aandachtspunten duidelijk terug. Dit betekent niet altijd dat deze partijen niets schrijven over wonen. Open Vld bijvoorbeeld heeft een behoorlijk aantal voorstellen geschreven over wonen. De partij wil bijvoorbeeld drempels wegnemen die verhinderen dat je vrij kan kiezen met wie je samenwoont. N-VA is wel voorstander van een bijkomend aanbod kwalitatieve sociale huurwoningen maar wil dat de woonmaatschappijen sociale huurders laten doorstromen naar de private huurmarkt zonder voldoende maatregelen voor te stellen hoe daar de betaalbaarheid gegarandeerd wordt. Vlaams Belang wil wel “meer financiële stimuli voor de lokale overheden vanuit de Vlaamse overheid om betaalbare woningen te realiseren op hun grondgebied.” Maar wat “betaalbaar” is wordt niet duidelijk. en sociaal wonen of sociale huisvesting wordt in het geheel niet vernoemd. Vlaams Belang stelt wel dat de bouw en renovatie van sociale woningen versneld moet worden, maar bij de concrete voorstellen gaat de partij niet hier op in maar wel op voorstellen om de toegang voor bepaalde groepen mensen te beperken. (p. 39)
Er worden wel voorstellen gedaan rond huurpremie en huursubsidie (bijvoorbeeld Vooruit, cd&v, Vlaams Belang) maar geen structurele inzet om de te hoge huurprijs overbrugd te krijgen, zoals GRIP voorstelt.
Vooruit, PVDA, Groen en Open Vld vermelden praktijktesten tegen discriminatie als middel om discriminatie op te sporen. Open Vld vermeldt geen sanctionering, Vooruit, Groen en PVDA wel. Vlaams Belang pleit voor de tegenovergestelde richting: “geen invoering van praktijktesten voor het afsluiten van huurcontracten.” (p. 41).