Hoofddoek (cd&v)

Samenvatting

In een onderdeel gewijd aan ‘diversiteit op school’ geeft cd&v aan dat voor haar ieder mens telt. Ze streeft naar een inclusieve samenleving en geeft aan dat dit begint op school (p. 137). Een algemeen verbod op het dragen van levensbeschouwelijke kentekens – zoals een algemeen hoofddoekenverbod – toont volgens de partij “weinig respect voor mensen voor wie het geloof wel een belangrijk deel is van hun identiteit” (p. 137). cd&v is dan ook tegen een dergelijk algemeen verbod in het onderwijs, maar stelt wel dat elke school hierover zelf de nodige beslissingen kan nemen, “rekening houdend met alle relevante elementen (leeftijd van de leerlingen, de context van de school…)” (pp. 137-138). 

Voor cd&v zijn godsdienst(beleving) en levensbeschouwing meer dan louter privéaangelegenheden en hebben deze hun volwaardige plaats in de publieke ruimte (p. 426). Hieronder verstaat de partij ook de vrijheid tot het dragen van religieuze en levensbeschouwelijke tekens in het openbaar. cd&v geeft expliciet aan geen algemeen verbod te willen in het onderwijs en in de openbare diensten, “uitgezonderd voor gezagsfuncties (bijvoorbeeld rechters, politiepersoneel, militairen)” (p. 426). Wel eist cd&v te allen tijde de neutraliteit van de geleverde diensten, los van persoonlijke overtuigingen, zodat iedereen een gelijke behandeling krijgt (p. 91).

Impact

Hoewel de partij stelt inclusie na te streven en signaleert dat een verbod op levensbeschouwelijke tekens weinig respect toont voor personen voor wie het geloof een belangrijk deel van hun identiteit is, neemt de partij geen duidelijk standpunt in. Ze legt de verantwoordelijkheid en de beslissing bij scholen zelf. Vermits een dergelijk verbod al wijdverspreid en genormaliseerd is in veel scholen in Vlaanderen, blijft de kans op meer openheid naar levensbeschouwelijke tekens op school dan ook eerder beperkt. 

Dat is op meerdere vlakken geen goede zaak voor gendergelijkheid. Zo druist het verbod in tegen het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen, en specifiek moslima’s die een hoofddoek (wensen te) dragen. Een hoofddoekverbod is dus een vorm van meervoudige discriminatie, op het vlak van genderidentiteit enerzijds en op het vlak van religie anderzijds. Ook is het een vorm van indirecte discriminatie: een schijnbare neutrale maatregel die in theorie voor iedereen geldt, maar in de praktijk uitsluitend een specifieke groep personen discrimineert op basis van een identiteitskenmerk, in dit geval personen die zichtbaar religieus zijn.

Eenzelfde positie neemt cd&v in met betrekking tot het al dan niet toelaten van levensbeschouwelijke tekens in openbare diensten. Hoewel ze zegt op te komen voor de vrijheid deze tekens te tonen in het openbaar, omdat religie geen privéaangelegenheid hoeft te zijn, maakt ze een uitzondering voor “machthebbende posities”. Alleen gaat ze niet in op de redenen en blijft onduidelijk wat een machthebbende positie precies is. Dat cd&v als christendemocratische partij geen standpunt inneemt over dit thema, is opmerkelijk. Een verbod op levensbeschouwelijke tekens staat haaks op de geest van het mensenrecht op godsdienstvrijheid en de vrije praktisering ervan, evenals op het mensenrecht op vrije keuze van onderwijs en werk. Historisch gezien zijn onderwijs en arbeid belangrijke hefbomen geweest voor vrouwenemancipatie. Meisjes en vrouwen precies in die domeinen kansen ontnemen staat dan ook haaks op vrouwenemancipatie en gendergelijkheid, en creëert bovendien ongelijkheid tussen vrouwen.

Meer weten?